woensdag 7 mei 2014

Is hij thuis ook zo vrolijk?

Floris heeft een rapport gekregen! Met z'n 2,5 jaar. Neen, geen opsommingen van wat hij niet goed kan.
Het is een beetje een overzicht van wat hij graag doet. De zoon die ik niet zie. De zoon die gillend tussen zijn vriendjes loopt in het kinderdagverblijf.
De zoon die stiekem koekjes gaat stelen uit de keuken. De zoon die tijdens het middagdutje optredens geeft in het bedje van zijn kamergenootje.
Als werkende mama zit ik dan echt op de eerste rij om elke zin te laten doordringen. Elke zin vraagt om een visueel beeld. En dan staat er één zin in het midden. Een vraag eigenlijk: 'Is hij thuis ook zo vrolijk?'. En ik weet het zeker nu... We zijn goed bezig...


Misschien ken je ze wel, mijn kids. Misschien ook niet. In elk geval kan ik je een ding vertellen. Hun favoriete tijdverdrijf is schaterlachen. Ohja, en zingen. We zingen wat af. Nu staat 'Let it go' hoog in onze hitparade, maar ook Stromae en Das Pop zijn onze absolute favoriete artiesten. Ja, ze zijn thuis dus altijd vrolijk. Of toch, bijna altijd. Want af en toe is de donderwolk onvermijdelijk. Maar goed, daar gaan we het even niet over hebben. Ze zijn eigenlijk net zoals ze moeten zijn. Net zoals elke 4 en 2 jarige. Vrolijk, uitgelaten, dapper, bang én eigenzinnig. Dat laatste neem ik als belangrijkste...

4,5 Jaar voor dat ik deze blog schrijf zit ik in een andere fase van mijn leven. Ik ben dan namelijk zwanger. Neen, niet zomaar een zwangerschap. Mijn eerste. Net als elke mama-in-spé lig ik wakker over elke beslissing. Ik overweeg hoe ik opvoeding zie...We kiezen snel voor borstvoeding. We kiezen voor een draagdoek. We kiezen voor een hele natuurlijke band met ons kindje. Ze huilt, dus slaapt ze tussen ons in. Ze heeft honger, dus eet ze. Ze krijgt uitsluitend borstvoeding tot ze zes maanden oud is en nadien krijgt ze haar eten liefst uit het vuistje. Puree vermijden we zoveel mogelijk. Bij onze zoon, twee jaar later, zijn we nog een tikkeltje radicaler. Hij krijgt nooit meer gepureerde aardappeltjes. Hij smikkelt zijn eten al Rapleyend binnen. Ja, je ziet het al, de aardbeien hingen -hangen- hier regelmatig aan de vloer.

Lees de laatste zinnen misschien nog een keer. En probeer het je voor te stellen. Ja, inderdaad, dat is behoorlijk ingrijpend. Maar is dat niet altijd zo met een kind? Neen...Blijkbaar zijn wij een beetje de zeldzame soort.
"Geef hem toch niet steeds eten als hij huilt, straks huilt hij de hele dag!"
"Om de vier uur is wel genoeg zeker... Meer moet dat kind toch niet hebben?"
"Ga je hem steeds op je lijf dragen? Kan je hem niet gewoon in een park leggen? Dat is handig hoor!"
"Op zes maanden nog geen 250g aardappelen? Dat is echt niet gezond voor zo'n kind!"
"Ik ken een kind dat gestikt is omdat hij van z'n ouders een appel uit de hand kreeg!"
"Hebben jullie nog wel tijd voor elkaar, met je kids steeds in bed?"
"Je haalt het niet hoor, op deze manier! Je kinderen maken een ruïne van je lijf!"
"Ja, je borsten worden klein en slap van al die borstvoeding.." -Die laatste is echt schitterend als ze uit de mond van een niet-borstvoedende-mama komt trouwens.-
"Kan hij niet lopen? Hij is 2,5! Van in zo'n draagdoek te zitten krijg je echt luie kinderen!"

Dus, terwijl Floris meebrult met Das Pop gloeit mijn hele lijf. Ik kijk trots de achterbank op. Wat zijn ze fantastisch gelukt. De warrige krullen van Roos springen van hier naar daar. Haar gezichtje kijkt me met nieuwsgierige ogen aan. "Watteehh???" vraagt ze lachend. "Nikskeeee!" zeg ik en ik draai de radio loeihard open. We dansen tot thuis.
De borstvoeding,daar zijn we uit. Het dragen mag van mij nog een jaartje duren. Samen slapen is onze absolute hobby -mama en papa wakker trappelen om 5u 's ochtends eigenlijk- en netjes eten,tja, daar heeft Floris nog wat werk mee.
Maar,.. ja, vrolijk, dat kunnen we aanvinken op 't lijstje! Check!


woensdag 30 april 2014

Het had ook Toy-Story kunnen heten...

Zuchtend haal ik adem en draai even rond in ons appartement. Ik mag hopen dat dit speelgoed geen eigen leven leidt, want ze zijn met een gigantische meerderheid. Ik spreek niet van enkele stuks, maar honderden meer. Ze zouden ons in no-time klein krijgen. Scenario's van Toy-Story doemen rond in mijn hoofd. Stel je voor...

Hoe is het ooit zover kunnen komen? Ik begrijp het echt niet. En als mijn hoofd een kort optelsommetje maakt van wat er alleen nog maar in mijn woonkamer staat begint het helemaal te tollen. "Shht", denk ik bij mezelf. Je hebt het tenslotte niet allemaal zélf gekocht. Jij kan het niet verhelpen! (Oef, nu voel ik me beter.)
Even uitrekenen. Twee kinderen, dat zijn twee verjaardagen, een dubbele Sinterklaas, dubbele feestdagen én nu... de laatste pijnlijke krimp... Pasen. Het houdt niet op bij die bergen felgekleurde voorwerpen. Op én in mijn kasten liggen de chocolade eieren vrolijk verspreid. Alsof de Paashaas ze werkelijk dáár heeft achtergelaten. Van de hele straat. Een verzameldepot. Ze passen niet meer in de snoepkast want... ohja... er was een carnavalstoet en de koeken van het Nieuwjaarszingen zijn nog niet op!

Herkenbaar?  Ik hoop het...

Wat doe je er aan? Niet erg veel... Mijn kids zijn de allerbeste speelgoed-bewakers. En ze hebben me zo door. Als ik het waag om langer dan nodig te snuisteren in de donkere hoeken van de speelgoedkast, wanneer ik lege dozen uit de kelder meeneem, ... De argwaan in hun ogen is overduidelijk. And yes indeed, dat heb ik lekker zelf veroorzaakt.
Ik geef het toe, ik ben niet van de subtielste. Wanneer ze slapen grits ik zaken bij elkaar om ze vervolgens in grote blauwe IKEA-zakken te proppen. Speelgoed waarvan ik niet meer wist dat we het ooit gekregen (of gekocht, ja oké... dat kan ook) hadden. Maar... Waar blijf je ermee? In de gang. In diezelfde gang als waar mijn twee verwoede speelgoedhamsteraars racen met hun auto's. En dan komt de onvermijdelijke vraag... "Mamaaaa... Wat ga je daarmee doen?" en wordt dat arme stuk speelgoed gepromoveerd tot held van de dag. Gelukkig gered van het verslindende mama-monster. "Jij bent een opzuiger!" gilt de kleinste dan. Opruimer lijkt me juister, maar goed...

De oplossing is simpel, hoor ik je denken. Werk snel, efficiënt. Wis je sporen uit en opereer in het grootste geheim. Maar kijk, daar wringt het schoentje net. Mijn kids lijken wel wat op mij. Ze zijn meester-hamsteraars. Ik ook.

dinsdag 29 april 2014

Hoe het begon...


Vier jaar geleden liep ik door een waanzinnig grote winkel. Weken had ik naar die dag uitgekeken.
Dé geboortelijst! Wat een spannende ervaring, voor ons, twee piepjonge toekomstige ouders. We leken alles nodig te hebben, of  de verkoopster deed toch duidelijk erg haar best om ons dat te doen geloven. We kregen een grote winkelkar in onze handen gereden en een duidelijk omschreven opdracht: "Alles wat je wil, laad je hier lekker in! Je zult zien, mensen kopen zóveel voor zo'n eerste kleine baby!".

Daar gingen we dan. Alsof Sinterklaas kwam. We gritsten alles uit de rekken en propten het in onze overvolle kar. We waren bijna trots op het bedrag dat op het computerscherm verscheen.

Vier jaar geleden. Gelukkig is er ondertussen al het een en ander veranderd. Gelukkig zijn er tweedehandssites waar je al die dingen fijn kan verder verkopen wanneer het duidelijk is hoeveel je eigenlijk onnodig in je winkelkar hebt gesjouwd.

Maar goed, het is op die dag, in die waanzinnige grote winkel en bij de praatgrage verkoopster dat er iets naar me toe kwam. Toevallig, of niet, geen idee. Ik had me er in ieder geval niet op voorbereid. Het was niets minder dan een Tricot Slenn. Een rekbare doek. Het leek me magisch om mijn kind op mijn buik te dragen. Om onze twee harten op elkaar te voelen slaan, net zoals nu, toen ze nog warm ín mijn buik zat. Die moest en zou ik hebben. Geen idee wie hem uiteindelijk voor ons gekocht heeft, in elk geval, bedankt daarvoor. Drie maanden na het ter wereld brengen van mijn eerste draagproject liep ik, alweer toevallig, een meeting van dragen en voeden binnen. Ik keek mijn ogen uit. Bijna voelde ik me klein en hulpeloos met mijn Tricot Slenn. Alsof ik in mijn sportkledij een galafeestje binnenliep. Rond me heen tolde een wir war van kleuren en motieven. Er bestond iets anders... iets mooier... er bestonden geweven doeken!

Bij deze begrijp ik dus dat mensen nog steeds effectief gebruik maken van een Babybjorn. Het enige wat we moeten doen is mensen inlichten. Hey, hallo, er bestaan prachtige (gezondere!!) alternatieven. Misschien wist je dat nog niet? -Ik wist het niet toen ik op die meeting binnen wandelde... Ik had geen idee!-

Het was het begin van mijn draagdoekencarrière. Ondertussen zijn er al enkele gepasseerd. Het begon met een felkleurig doek uit Leuven. Een leuke Italiaanse mama loopt er nu mee rond, ze haalde hem in Firenze ongezien onder uit onze buggy. Lesje geleerd, de buggy laten we vanaf heden gewoon thuis.
Er werd eentje zelf gemaakt door een handige mama van de mama, een ringsling. Eigenlijk gebruik ik hem te weinig. Of gebruik ik hem helemaal niet. Dom. Hij is prachtig turquoise... Eigenlijk verdient hij een speciale plek. Misschien haal ik hem morgen wel uit de kast...
De volgende was er eentje die ik te snel koos. Een Ellevill. Al zou ik hem nooit meer kopen, ik heb er een bepaalde band mee... Hij knoopt snel. Hij is zacht én ik heb hem zelf gekleurd. Een onderneming.

De volgende kreeg ik cadeau bij de geboorte van mijn zoon. Hij was prachtig. Ik was helemaal verliefd op dat prachtige Indio-exemplaar. Het is een echt baby-doek dus gaf ik hem door aan een nieuwe mama-in-spé. Doeken als deze moeten gekoesterd worden en komen zo tot hun recht bij rozige babywangen.
Ergonomisch dragen werd uitgebreid getest in de Emei-baby en nu, sinds kort in de Rose and Rebellion kleuterdrager. Ja, ondertussen zijn mijn kids al in die categorie aanbeland...
Ik vergeet er bijna eentje, al is die niet van de minste. Een keertje deed ik even gek en kocht ik een Oscha. Ik hou van hem, al is hij net een tikkeltje te kort. Koppig blijf ik hem knopen. Ik trek mijn buik er diep voor in en verdraag er pijnlijke schouders voor. Maar oh oh... wat hou ik van hem.

En vandaag is het zover. De bevestiging is gemaild. Er komt een nieuwe doek. Ik voel het... Het wordt een nieuw verhaal. Een Woven Wings Geo Midnight... Wie weet waar die ons brengt...




dinsdag 1 oktober 2013

Alle normen en waarden overboord.

Er leek een zuchtje wind te waaien doorheen mijn hoofd. Ik miste iets. Een pen, een papier, een leeg blogbericht. Klaar om te vullen. Hoe vaak ben ik niet begonnen aan een blog, in mijn hoofd, om het vervolgens, thuis regelrecht in de vergeetput te stoppen. "Maaamaaaa, kom je in bad zitteeeh?", en, samen met het zeepsop van hun blonde kopjes spoelen alle zinnen weg.
Maar nu niet, neen. Nu was ik vastbesloten om er weer eens stevig tegenaan te gaan. Voor een keertje. Of misschien weer wat vaker. Wie weet. 
Het komt natuurlijk niet zomaar, een schrijversblok. Er viel niets meer te schrijven. Over borstvoeding? Gepasseerd. Ja, zelfs ik, 'die-hard' in het hoofd, zwichtte voor de maatschappelijke druk -om mijn eigen borsten- en gaf mijn stoere peuterzoon een flesje. 
Over natuurlijk bevallen? Oh néé, daar denkt mijn hoofd al even niet meer aan. Been there, was heerlijk, done that.
En dan nu...? Wat dan nu? Gedaan met schrijven dus. 

Tot ik gisteren binnenwandelde in een -letterlijk- bewierookt winkeltje in de Witte de Withstraat in Rotterdam. Dat boek daar, uitgepikt door mijn fantastische echtgenoot, zette het hele schrijfmolentje weer op 'full speed'. 


Van Rotterdam tot thuis. Ik las en las en las. En citeerde elke interessante bedenking die deze fantastische moeder-schrijfster maakte.
En dan denk ik aan mijn eerste blog-bericht dat ik ooit postte. 'De erfelijkheidskwestie'. Over Floris die een kleine Lieselotte was. En Roos, die duidelijk de genen van haar papa had geërfd.
Nu lees ik hier dat het geen 'kleine ik' is, maar een eigen individu. Natuurlijk, dat weet ik al lang. Roos is Roos en Floris is Floris. Of, 'Joojooo'. Dat is de geweldige bijnaam die hij zichzelf enkele dagen geleden gaf.
Maar, dan lees ik verder.
Roos, in mijn hoofd een meisje met mijn karakter. Mijn. Niet haar. Mijn. Fout. Niet bewust.
Zo staat het hier. Het is niet juist. Ze is niet van mij. Ik herlees het. Maar het is duidelijk. Ik bezit haar op geen enkele manier. Floris ook niet trouwens.
Hoe vaak moet ik aan de drang weerstaan, om haar als een kneedbaar mensje te zien? Dagelijks. Dertig keer. Misschien wel driehonderd keer. En in de weekends nog vaker.
Tenslotte heb ik meer 'verstand' van zaken. Ik weet tenslotte wat het beste is voor haar... Of, ik wist dat, toch... niet?
Maar Shefali Tsabary -dé mama die mijn roze ballon nu echt doorprikte-, is klaar en duidelijk: Ik bezit hen niet, jammer genoeg.
Als ik dat zou kunnen, zou mijn materialistische 'ik' het misschien wel overnemen en hen in een glazen kastje stoppen. Zou ik hen volproppen met letters en boeken. Van hen de briljantste studenten ooit maken, hen wereldwijs maken, hun ogen openen. Ja, dat zou ik allemaal. Mijn normen, mijn waarden, mijn ... 
Gelukkig las ik dus net op tijd dit prachtige boek. Mijn goedkeuring hebben ze niet nodig om te leven in hun leven. Net op tijd dus in Rotterdam. In de Witte de Withstraat. 

woensdag 26 juni 2013

K van Knoeien. Kliederen. Kunst.

Het einde van het schooljaar is in zicht. Ik sta al enkele weken op uitkijk, maar nu staat het gewoon pal voor onze neuzen. Het is vakantie. De kinderen op school weten het, ik weet het, Roos weet het. Iedereen weet het.
Nog twee dagen en we mogen net dat uurtje langer slapen. Alles gegeven wat we hadden. En nu mag ik alles teruggeven. Schriften. Boeken. Tekeningen. Vooral tekeningen. Voor mama. En Papa.

Vandaag was het bij Roos op school  grote poetsdag. Zo fier als een gieter kwam ze aangewandeld met een zak vol eigen creaties. Zoals elke keer, ben ik dan in de wolken. Als er iets is waar ik van hou, zijn het de hersenspinsels van mijn dochter en zoon. Roos en Geel. Blauw en Groen. Zorgvuldig op een papier gemikt, met een lepel of een spons. Met een vinger of een teen. Zelden zelfs met een penseel. Al hou ik daar nog het minst van.

Kliederen. Knoeien. Kneden. Noem het zoals je wil. Ik noem het KUNST.

Roos vindt trouwens niets leuker dan het pruttelende geluid van een grote bus verf die wordt leeg geknepen. In een groot potje. Of op haar hand. Zodat ze lekker kan stempelen. En kleuren mengen. Want, als er een ding is waar Roos heel snel achter kwam, was het dat wanneer je alle kleurtjes op je hand smeert en dán stempelt, je gewoon bruin krijgt. En bruine handjes? Die zijn heerlijk. "Eikes! Kaka", giert mijn kleinste vent. Hij bestudeert nieuwsgierig zijn eigen natte bruine vingerafdruk, wanneer hij vol overgave tientallen stipjes op zijn papier duwt. Vol verwondering, met een rond mondje, roept hij dan.. "Wooow!!!". Trots ben ik.
Hij heeft het helemaal door!

Maar dus... Roos is trots. Trots op die zak vol moois. Die tas vol tekeningen. Waar ze, echt waar, met hart en ziel aan werkte. Ze haalt ze er uit en toont ze aan wie ze zien wil. Ze vertelt over de kangoeroe, de auto en de rups. De wolken en de regen. De huizen die ze maakte met een mengeling van verf en scheerschuim. Ik kijk vol bewondering mee, en probeer in de wirwar van lijnen haar fantasie te zien. Haar oogjes blinken en haar wangen zijn rood. Vol emotie. Ik wijs naar de gele bol en vraag haar wat het is... Een steen, natuurlijk!
Hoe kon ik dat nu niet zien?

Wanneer ze ronddraait met haar kleurrijk papier, wijst een omstaander haar er op dat het toch maar alleen rondjes zijn. Dat is maar niets. Kan ze nog geen mannetjes tekenen?
Ik krimp in elkaar. Natuurlijk kan ze dat. Ze tekent stok mannetjes. Net zoals ze zou moeten kunnen. Of hoe heet dat? Kopvoeters?
Dat is ook maar saai, niet? Het is gewoon veel gezelliger om met je handen over papier te wrijven, te voelen hoe de verf tussen je vingers kruipt en stilletjes aan opdroogt zodat je handen wel karton lijken... Héérlijk.
"Mannetjes zijn niet leuk!" sputtert Roos.
"Kleuren zijn leuk!" opper ik.
"Ja", giechelt ze, en ze kijkt naar haar tekening. "Mooi hé, mama?"
"Spetterend!". Ze glimlacht.



woensdag 10 april 2013

From the top of the world...

Al enkele dagen mijmeren we weg op het nieuwe nummer van Ozark Henry. "From the top of the world I started seeing the cracks..". Hoewel we ons sowieso 'on top of the world' bevonden, zag ik in de verste verte zelfs geen rimpel. Integendeel. Als er nog meer zon in ons leven zou schijnen werden we waarschijnlijk stekenblind. "Zalig" zou ik zeggen. Roos ondertussen ook. Za-lig.
En dan moet je je op scherp zetten. Dat heeft het verleden al vaker aangetoond.

Na vier weken sluimerende pijn in mijn schouder, rug en borst, drie doktersbezoeken en evenveel kinesisten later. Ontstekingsremmende pilletjes waar je - volgens sommigen- een hartstilstand van in de hand zou werken (wegkieperen die handel!)- , ontstoken longblaasjes die ondertussen weer helemaal hersteld zijn, had ik het echt gehad. Boze dromen spookten door mijn hoofd en ik raapte alle moed bij elkaar.
"Ik wil het zwart op wit zien staan..", zei ik tegen mijn dokter. "Ik wil echt geen borstkanker."
Zo, het hoge woord was er uit. Het woord dat al voor meer dan 8 jaar ver weg in mijn geheugen 
begraven zit . Ik had het zover weggestopt dat ik niet wist of ik het er ooit nog uit zou krijgen. Teveel herinneringen aan mijn papa's laatste maanden lieten me al enkele dagen moeilijk los. 

Vol verwondering keek ze me aan. "Borstkanker? Je bent pas 25. Ik kijk wel even...". Maar ook een frons verscheen op haar voorhoofd. Mooi... Tot zover de grond onder mijn voeten. Roos en Floris, Roos en Floris, Roos en Floris. Het leek wel een secondewijzer in m'n hoofd.
Voor ik het goed en wel besefte was ik onderweg naar huis met een doorverwijzingsbrief. Vandaag. Een routineklusje, gewoon 'just in case'. Om mezelf gerust te stellen, en haar ook.
Lucky me, ik kon bijna onmiddellijk binnen op radiologie. Nice. Anders had ik waarschijnlijk dread per dread uit m'n hoofd geplukt. 

Een vriendelijke dame knikte naar me, keek naar m'n brief en vervolgens verscheen er een glimpje medeleven op haar gezicht. "Je bent nog jong voor een borstonderzoek...". Ik wilde schreeuwen: "Zwijg toch! Denk je nu echt dat ik dat zelf nog niet heb bedacht!?", maar ik kon alleen krampachtig glimlachen en zeggen: "Het zullen wel stijve spieren zijn hoor... het is maar voor de zekerheid..". "Tuurlijk", knikte ze me troostend toe. Toe nu... 
"De dokter komt er zo aan..."
'Zo', dat is in mijn hoofd 'nu'. Maar 'nu' werd twee keer tellen van 100 tot 0. "Als hij nu komt voor ik aan 0 zit is het slecht nieuws", beeldde ik mezelf in.
Mezelf gek maken, daar ben ik echt een ongelofelijke kei in. Goed zo Lieselotte, als je al verkrampte spieren had, zitten ze nu helemaal verkeerd. 

De gel was warm. Ik had me voorbereid om de koude plakkerige rommel van op gynaecologie. Je weet wel. Wanneer je vol geluk het kloppende hartje van je kind ziet. Deze echo had een wrange bijsmaak. Ik wilde liefst van de tafel springen en het op een lopen zetten. Nu ja, zonder bovenkledij zou dat echt een waanzinnig gek zicht geweest zijn en hadden ze me misschien wel opgesloten wegens 'ernstig gestoord gedrag'. Dus. Ik bleef liggen. Vanuit mijn ooghoek volgde ik mee op het scherm. Een reuze zwarte vlek werd duidelijk. Was ik het nu die duizelde of was het echt? "Roos en Floris Roos en Floris". Daar was de secondewijzer weer.
Nog geen seconde later zei de dokter: "Geen zorgen. Slechts een cyste. Ze duwt wat op een zenuw..."

Enkele minuten later sprong ik bijna van de tafel. Het is een zenuw. Geen borstkanker. Het woord kwam eruit. Niet uit mijn mond, maar uit die van de dokter. Ik kon alleen maar glimlachen. Naar de verpleegster in de gang, naar de vrouw van de facturatiedienst, naar de man op de parking en tenslotte... héél erg naar mijn kids.
Als ik al dacht dat we op de top van de wereld zaten... Zijn we alleen nog hoger geklommen vandaag... 

dinsdag 26 maart 2013

Tot 1000.

Mama is gesneuveld. En dat is stom. Of, dat zou ik stom kunnen vinden. Tenslotte ligt er op school een hoop werk dat hoe dan ook blijft liggen. Hoe jammer ik het ook vind, er zal geen enkel kaboutertje alles netjes onder de mat vegen tegen 15 april. Ik zou dus kunnen liggen kniezen over alles wat ik nu zou moeten doen en niet doe, maar.. dat doe ik niet. Integendeel. Ik geloof echt dat mijn eigenste lijf een boodschap heeft en die is: "Doe eens een beetje rustig aan!".
Dus. Hoe kan een mens het nu rustiger aan doen dan eindeloze uuuren te staren naar je kids. Ik was bijna vergeten hoe ze er eigenlijk uitzagen. Dat bruine vlekje, op de rechterwang van Roos had ik trouwens tot gisterenavond niet opgemerkt. Toegegeven, het is echt héél klein. Maar het staat er. En ik heb het gezien. 


Terwijl Roos haar meisjesmondje krult en in haar beste juf-imitatie spreekt tegen haar zeer voorbeeldige (en stille!) leerlingen -oh ja, ze heeft leerlingen. Heel wat. En kat, een pop, een beer en een Kaatjespop-, observeer ik haar. Stilletjes aan word ik me bewust van de gigantische glimlach op mijn lippen. Heel mijn hart hoopt vurig dat ze zo blijft. Zo plichtsbewust. Héél geconcentreerd op haar doel. Zo waanzinnig gefocust op haar bezigheid. Ze lijkt wel in een luchtbel te zitten. Bijna wil ik haar plat knijpen. Liefde schiet doorheen heel m'n lijf. Wat een machtig staaltje natuur staat er daar.

Ik vraag haar, en ik heb onmiddellijk spijt van mijn ondoordachte storing: "Ben je gelukkig?". Bijna lijkt ze geïrriteerd. Maar dan verzachten die bruine ogen en zegt ze: "Ja hoor mamie! Welke kleur kies jij? Blauw of geel?"
Vol verwachting wacht ze op een antwoord. Geen idee waarover ze het heeft. Ze had me helemaal opgeslokt. Op mijn lippen brandt de vraag opnieuw, maar ik slik ze in. "Wat maakt je dan gelukkig? Ben je graag hier?"
Zo gek, ze zou me waarschijnlijk aankijken alsof ik een klap van de molen gekregen heb. Het is zo vanzelfsprekend. Zo normaal. Uiteraard is ze gelukkig. En uiteraard kan ze zich geen beter plekje voorstellen. Het zou maar te gek zijn dat ze dat wél kon.

Net als elke mama, wil ik dat mijn kinderen evenwichtige, vrolijke, zotte en bovenal gelukkige kinderen worden. Dat is, sinds 3 jaar geleden, 
missie nummer 1  in mijn leven. Maar, hoe doe je dat? Moet je achteroverleunen? Moet je kinderen blindelings vertrouwen en ze in eigen vrijheid laten ontdekken wat belangrijk voor ze is? Of... Moet je ze beschermen? Weghouden van al die verschrikkelijke dingen die kunnen gebeuren en hopen dat er nooit ongeluk hun weg kruist? 
Met vallen en opstaan geloof ik dat een juiste dosering van de twee juist is. Ik doe het echt. Tellen tot 10 alvorens in de te grijpen. (Tenzij Floris, zoals regelmatig gebeurt, op het punt staat z'n armen/benen/tenen te breken, dan tel ik maar tot 3..). 

Vandaag telde ik wel tot 1000. Ik keek en greep zo weinig mogelijk in. Keek naar kleine vingertjes die autowieltjes bestudeerde. Keek naar een puntje tong dat geklemd zat rond een bovenlip. Ogen die vol spanning volgden wat gekatapulteerd werd. 
Soms is het echt oké, om gewoon niets te doen. Niet te spelen. Niet in te grijpen. Niet te spreken. Alleen te kijken. Achteroverleunen. Zalig voelt dat. En dan tellen tot 1000. 


Vandaag was dus een echte blijf-in-en-rond-de-zetel-dag. Het was niets bijzonders. Gewoon wij samen. Dat is bijzonder genoeg.Een dag met een gouden randje rond. Een dagje geluk.