Het einde van het schooljaar is in zicht. Ik sta al enkele weken op uitkijk, maar nu staat het gewoon pal voor onze neuzen. Het is vakantie. De kinderen op school weten het, ik weet het, Roos weet het. Iedereen weet het.
Nog twee dagen en we mogen net dat uurtje langer slapen. Alles gegeven wat we hadden. En nu mag ik alles teruggeven. Schriften. Boeken. Tekeningen. Vooral tekeningen. Voor mama. En Papa.
Vandaag was het bij Roos op school grote poetsdag. Zo fier als een gieter kwam ze aangewandeld met een zak vol eigen creaties. Zoals elke keer, ben ik dan in de wolken. Als er iets is waar ik van hou, zijn het de hersenspinsels van mijn dochter en zoon. Roos en Geel. Blauw en Groen. Zorgvuldig op een papier gemikt, met een lepel of een spons. Met een vinger of een teen. Zelden zelfs met een penseel. Al hou ik daar nog het minst van.
Kliederen. Knoeien. Kneden. Noem het zoals je wil. Ik noem het KUNST.
Roos vindt trouwens niets leuker dan het pruttelende geluid van een grote bus verf die wordt leeg geknepen. In een groot potje. Of op haar hand. Zodat ze lekker kan stempelen. En kleuren mengen. Want, als er een ding is waar Roos heel snel achter kwam, was het dat wanneer je alle kleurtjes op je hand smeert en dán stempelt, je gewoon bruin krijgt. En bruine handjes? Die zijn heerlijk. "Eikes! Kaka", giert mijn kleinste vent. Hij bestudeert nieuwsgierig zijn eigen natte bruine vingerafdruk, wanneer hij vol overgave tientallen stipjes op zijn papier duwt. Vol verwondering, met een rond mondje, roept hij dan.. "Wooow!!!". Trots ben ik.
Hij heeft het helemaal door!
Maar dus... Roos is trots. Trots op die zak vol moois. Die tas vol tekeningen. Waar ze, echt waar, met hart en ziel aan werkte. Ze haalt ze er uit en toont ze aan wie ze zien wil. Ze vertelt over de kangoeroe, de auto en de rups. De wolken en de regen. De huizen die ze maakte met een mengeling van verf en scheerschuim. Ik kijk vol bewondering mee, en probeer in de wirwar van lijnen haar fantasie te zien. Haar oogjes blinken en haar wangen zijn rood. Vol emotie. Ik wijs naar de gele bol en vraag haar wat het is... Een steen, natuurlijk!
Hoe kon ik dat nu niet zien?
Wanneer ze ronddraait met haar kleurrijk papier, wijst een omstaander haar er op dat het toch maar alleen rondjes zijn. Dat is maar niets. Kan ze nog geen mannetjes tekenen?
Ik krimp in elkaar. Natuurlijk kan ze dat. Ze tekent stok mannetjes. Net zoals ze zou moeten kunnen. Of hoe heet dat? Kopvoeters?
Dat is ook maar saai, niet? Het is gewoon veel gezelliger om met je handen over papier te wrijven, te voelen hoe de verf tussen je vingers kruipt en stilletjes aan opdroogt zodat je handen wel karton lijken... Héérlijk.
"Mannetjes zijn niet leuk!" sputtert Roos.
"Kleuren zijn leuk!" opper ik.
"Ja", giechelt ze, en ze kijkt naar haar tekening. "Mooi hé, mama?"
"Spetterend!". Ze glimlacht.