dinsdag 1 oktober 2013

Alle normen en waarden overboord.

Er leek een zuchtje wind te waaien doorheen mijn hoofd. Ik miste iets. Een pen, een papier, een leeg blogbericht. Klaar om te vullen. Hoe vaak ben ik niet begonnen aan een blog, in mijn hoofd, om het vervolgens, thuis regelrecht in de vergeetput te stoppen. "Maaamaaaa, kom je in bad zitteeeh?", en, samen met het zeepsop van hun blonde kopjes spoelen alle zinnen weg.
Maar nu niet, neen. Nu was ik vastbesloten om er weer eens stevig tegenaan te gaan. Voor een keertje. Of misschien weer wat vaker. Wie weet. 
Het komt natuurlijk niet zomaar, een schrijversblok. Er viel niets meer te schrijven. Over borstvoeding? Gepasseerd. Ja, zelfs ik, 'die-hard' in het hoofd, zwichtte voor de maatschappelijke druk -om mijn eigen borsten- en gaf mijn stoere peuterzoon een flesje. 
Over natuurlijk bevallen? Oh néé, daar denkt mijn hoofd al even niet meer aan. Been there, was heerlijk, done that.
En dan nu...? Wat dan nu? Gedaan met schrijven dus. 

Tot ik gisteren binnenwandelde in een -letterlijk- bewierookt winkeltje in de Witte de Withstraat in Rotterdam. Dat boek daar, uitgepikt door mijn fantastische echtgenoot, zette het hele schrijfmolentje weer op 'full speed'. 


Van Rotterdam tot thuis. Ik las en las en las. En citeerde elke interessante bedenking die deze fantastische moeder-schrijfster maakte.
En dan denk ik aan mijn eerste blog-bericht dat ik ooit postte. 'De erfelijkheidskwestie'. Over Floris die een kleine Lieselotte was. En Roos, die duidelijk de genen van haar papa had geërfd.
Nu lees ik hier dat het geen 'kleine ik' is, maar een eigen individu. Natuurlijk, dat weet ik al lang. Roos is Roos en Floris is Floris. Of, 'Joojooo'. Dat is de geweldige bijnaam die hij zichzelf enkele dagen geleden gaf.
Maar, dan lees ik verder.
Roos, in mijn hoofd een meisje met mijn karakter. Mijn. Niet haar. Mijn. Fout. Niet bewust.
Zo staat het hier. Het is niet juist. Ze is niet van mij. Ik herlees het. Maar het is duidelijk. Ik bezit haar op geen enkele manier. Floris ook niet trouwens.
Hoe vaak moet ik aan de drang weerstaan, om haar als een kneedbaar mensje te zien? Dagelijks. Dertig keer. Misschien wel driehonderd keer. En in de weekends nog vaker.
Tenslotte heb ik meer 'verstand' van zaken. Ik weet tenslotte wat het beste is voor haar... Of, ik wist dat, toch... niet?
Maar Shefali Tsabary -dé mama die mijn roze ballon nu echt doorprikte-, is klaar en duidelijk: Ik bezit hen niet, jammer genoeg.
Als ik dat zou kunnen, zou mijn materialistische 'ik' het misschien wel overnemen en hen in een glazen kastje stoppen. Zou ik hen volproppen met letters en boeken. Van hen de briljantste studenten ooit maken, hen wereldwijs maken, hun ogen openen. Ja, dat zou ik allemaal. Mijn normen, mijn waarden, mijn ... 
Gelukkig las ik dus net op tijd dit prachtige boek. Mijn goedkeuring hebben ze niet nodig om te leven in hun leven. Net op tijd dus in Rotterdam. In de Witte de Withstraat.