dinsdag 1 oktober 2013

Alle normen en waarden overboord.

Er leek een zuchtje wind te waaien doorheen mijn hoofd. Ik miste iets. Een pen, een papier, een leeg blogbericht. Klaar om te vullen. Hoe vaak ben ik niet begonnen aan een blog, in mijn hoofd, om het vervolgens, thuis regelrecht in de vergeetput te stoppen. "Maaamaaaa, kom je in bad zitteeeh?", en, samen met het zeepsop van hun blonde kopjes spoelen alle zinnen weg.
Maar nu niet, neen. Nu was ik vastbesloten om er weer eens stevig tegenaan te gaan. Voor een keertje. Of misschien weer wat vaker. Wie weet. 
Het komt natuurlijk niet zomaar, een schrijversblok. Er viel niets meer te schrijven. Over borstvoeding? Gepasseerd. Ja, zelfs ik, 'die-hard' in het hoofd, zwichtte voor de maatschappelijke druk -om mijn eigen borsten- en gaf mijn stoere peuterzoon een flesje. 
Over natuurlijk bevallen? Oh néé, daar denkt mijn hoofd al even niet meer aan. Been there, was heerlijk, done that.
En dan nu...? Wat dan nu? Gedaan met schrijven dus. 

Tot ik gisteren binnenwandelde in een -letterlijk- bewierookt winkeltje in de Witte de Withstraat in Rotterdam. Dat boek daar, uitgepikt door mijn fantastische echtgenoot, zette het hele schrijfmolentje weer op 'full speed'. 


Van Rotterdam tot thuis. Ik las en las en las. En citeerde elke interessante bedenking die deze fantastische moeder-schrijfster maakte.
En dan denk ik aan mijn eerste blog-bericht dat ik ooit postte. 'De erfelijkheidskwestie'. Over Floris die een kleine Lieselotte was. En Roos, die duidelijk de genen van haar papa had geërfd.
Nu lees ik hier dat het geen 'kleine ik' is, maar een eigen individu. Natuurlijk, dat weet ik al lang. Roos is Roos en Floris is Floris. Of, 'Joojooo'. Dat is de geweldige bijnaam die hij zichzelf enkele dagen geleden gaf.
Maar, dan lees ik verder.
Roos, in mijn hoofd een meisje met mijn karakter. Mijn. Niet haar. Mijn. Fout. Niet bewust.
Zo staat het hier. Het is niet juist. Ze is niet van mij. Ik herlees het. Maar het is duidelijk. Ik bezit haar op geen enkele manier. Floris ook niet trouwens.
Hoe vaak moet ik aan de drang weerstaan, om haar als een kneedbaar mensje te zien? Dagelijks. Dertig keer. Misschien wel driehonderd keer. En in de weekends nog vaker.
Tenslotte heb ik meer 'verstand' van zaken. Ik weet tenslotte wat het beste is voor haar... Of, ik wist dat, toch... niet?
Maar Shefali Tsabary -dé mama die mijn roze ballon nu echt doorprikte-, is klaar en duidelijk: Ik bezit hen niet, jammer genoeg.
Als ik dat zou kunnen, zou mijn materialistische 'ik' het misschien wel overnemen en hen in een glazen kastje stoppen. Zou ik hen volproppen met letters en boeken. Van hen de briljantste studenten ooit maken, hen wereldwijs maken, hun ogen openen. Ja, dat zou ik allemaal. Mijn normen, mijn waarden, mijn ... 
Gelukkig las ik dus net op tijd dit prachtige boek. Mijn goedkeuring hebben ze niet nodig om te leven in hun leven. Net op tijd dus in Rotterdam. In de Witte de Withstraat. 

woensdag 26 juni 2013

K van Knoeien. Kliederen. Kunst.

Het einde van het schooljaar is in zicht. Ik sta al enkele weken op uitkijk, maar nu staat het gewoon pal voor onze neuzen. Het is vakantie. De kinderen op school weten het, ik weet het, Roos weet het. Iedereen weet het.
Nog twee dagen en we mogen net dat uurtje langer slapen. Alles gegeven wat we hadden. En nu mag ik alles teruggeven. Schriften. Boeken. Tekeningen. Vooral tekeningen. Voor mama. En Papa.

Vandaag was het bij Roos op school  grote poetsdag. Zo fier als een gieter kwam ze aangewandeld met een zak vol eigen creaties. Zoals elke keer, ben ik dan in de wolken. Als er iets is waar ik van hou, zijn het de hersenspinsels van mijn dochter en zoon. Roos en Geel. Blauw en Groen. Zorgvuldig op een papier gemikt, met een lepel of een spons. Met een vinger of een teen. Zelden zelfs met een penseel. Al hou ik daar nog het minst van.

Kliederen. Knoeien. Kneden. Noem het zoals je wil. Ik noem het KUNST.

Roos vindt trouwens niets leuker dan het pruttelende geluid van een grote bus verf die wordt leeg geknepen. In een groot potje. Of op haar hand. Zodat ze lekker kan stempelen. En kleuren mengen. Want, als er een ding is waar Roos heel snel achter kwam, was het dat wanneer je alle kleurtjes op je hand smeert en dán stempelt, je gewoon bruin krijgt. En bruine handjes? Die zijn heerlijk. "Eikes! Kaka", giert mijn kleinste vent. Hij bestudeert nieuwsgierig zijn eigen natte bruine vingerafdruk, wanneer hij vol overgave tientallen stipjes op zijn papier duwt. Vol verwondering, met een rond mondje, roept hij dan.. "Wooow!!!". Trots ben ik.
Hij heeft het helemaal door!

Maar dus... Roos is trots. Trots op die zak vol moois. Die tas vol tekeningen. Waar ze, echt waar, met hart en ziel aan werkte. Ze haalt ze er uit en toont ze aan wie ze zien wil. Ze vertelt over de kangoeroe, de auto en de rups. De wolken en de regen. De huizen die ze maakte met een mengeling van verf en scheerschuim. Ik kijk vol bewondering mee, en probeer in de wirwar van lijnen haar fantasie te zien. Haar oogjes blinken en haar wangen zijn rood. Vol emotie. Ik wijs naar de gele bol en vraag haar wat het is... Een steen, natuurlijk!
Hoe kon ik dat nu niet zien?

Wanneer ze ronddraait met haar kleurrijk papier, wijst een omstaander haar er op dat het toch maar alleen rondjes zijn. Dat is maar niets. Kan ze nog geen mannetjes tekenen?
Ik krimp in elkaar. Natuurlijk kan ze dat. Ze tekent stok mannetjes. Net zoals ze zou moeten kunnen. Of hoe heet dat? Kopvoeters?
Dat is ook maar saai, niet? Het is gewoon veel gezelliger om met je handen over papier te wrijven, te voelen hoe de verf tussen je vingers kruipt en stilletjes aan opdroogt zodat je handen wel karton lijken... Héérlijk.
"Mannetjes zijn niet leuk!" sputtert Roos.
"Kleuren zijn leuk!" opper ik.
"Ja", giechelt ze, en ze kijkt naar haar tekening. "Mooi hé, mama?"
"Spetterend!". Ze glimlacht.



woensdag 10 april 2013

From the top of the world...

Al enkele dagen mijmeren we weg op het nieuwe nummer van Ozark Henry. "From the top of the world I started seeing the cracks..". Hoewel we ons sowieso 'on top of the world' bevonden, zag ik in de verste verte zelfs geen rimpel. Integendeel. Als er nog meer zon in ons leven zou schijnen werden we waarschijnlijk stekenblind. "Zalig" zou ik zeggen. Roos ondertussen ook. Za-lig.
En dan moet je je op scherp zetten. Dat heeft het verleden al vaker aangetoond.

Na vier weken sluimerende pijn in mijn schouder, rug en borst, drie doktersbezoeken en evenveel kinesisten later. Ontstekingsremmende pilletjes waar je - volgens sommigen- een hartstilstand van in de hand zou werken (wegkieperen die handel!)- , ontstoken longblaasjes die ondertussen weer helemaal hersteld zijn, had ik het echt gehad. Boze dromen spookten door mijn hoofd en ik raapte alle moed bij elkaar.
"Ik wil het zwart op wit zien staan..", zei ik tegen mijn dokter. "Ik wil echt geen borstkanker."
Zo, het hoge woord was er uit. Het woord dat al voor meer dan 8 jaar ver weg in mijn geheugen 
begraven zit . Ik had het zover weggestopt dat ik niet wist of ik het er ooit nog uit zou krijgen. Teveel herinneringen aan mijn papa's laatste maanden lieten me al enkele dagen moeilijk los. 

Vol verwondering keek ze me aan. "Borstkanker? Je bent pas 25. Ik kijk wel even...". Maar ook een frons verscheen op haar voorhoofd. Mooi... Tot zover de grond onder mijn voeten. Roos en Floris, Roos en Floris, Roos en Floris. Het leek wel een secondewijzer in m'n hoofd.
Voor ik het goed en wel besefte was ik onderweg naar huis met een doorverwijzingsbrief. Vandaag. Een routineklusje, gewoon 'just in case'. Om mezelf gerust te stellen, en haar ook.
Lucky me, ik kon bijna onmiddellijk binnen op radiologie. Nice. Anders had ik waarschijnlijk dread per dread uit m'n hoofd geplukt. 

Een vriendelijke dame knikte naar me, keek naar m'n brief en vervolgens verscheen er een glimpje medeleven op haar gezicht. "Je bent nog jong voor een borstonderzoek...". Ik wilde schreeuwen: "Zwijg toch! Denk je nu echt dat ik dat zelf nog niet heb bedacht!?", maar ik kon alleen krampachtig glimlachen en zeggen: "Het zullen wel stijve spieren zijn hoor... het is maar voor de zekerheid..". "Tuurlijk", knikte ze me troostend toe. Toe nu... 
"De dokter komt er zo aan..."
'Zo', dat is in mijn hoofd 'nu'. Maar 'nu' werd twee keer tellen van 100 tot 0. "Als hij nu komt voor ik aan 0 zit is het slecht nieuws", beeldde ik mezelf in.
Mezelf gek maken, daar ben ik echt een ongelofelijke kei in. Goed zo Lieselotte, als je al verkrampte spieren had, zitten ze nu helemaal verkeerd. 

De gel was warm. Ik had me voorbereid om de koude plakkerige rommel van op gynaecologie. Je weet wel. Wanneer je vol geluk het kloppende hartje van je kind ziet. Deze echo had een wrange bijsmaak. Ik wilde liefst van de tafel springen en het op een lopen zetten. Nu ja, zonder bovenkledij zou dat echt een waanzinnig gek zicht geweest zijn en hadden ze me misschien wel opgesloten wegens 'ernstig gestoord gedrag'. Dus. Ik bleef liggen. Vanuit mijn ooghoek volgde ik mee op het scherm. Een reuze zwarte vlek werd duidelijk. Was ik het nu die duizelde of was het echt? "Roos en Floris Roos en Floris". Daar was de secondewijzer weer.
Nog geen seconde later zei de dokter: "Geen zorgen. Slechts een cyste. Ze duwt wat op een zenuw..."

Enkele minuten later sprong ik bijna van de tafel. Het is een zenuw. Geen borstkanker. Het woord kwam eruit. Niet uit mijn mond, maar uit die van de dokter. Ik kon alleen maar glimlachen. Naar de verpleegster in de gang, naar de vrouw van de facturatiedienst, naar de man op de parking en tenslotte... héél erg naar mijn kids.
Als ik al dacht dat we op de top van de wereld zaten... Zijn we alleen nog hoger geklommen vandaag... 

dinsdag 26 maart 2013

Tot 1000.

Mama is gesneuveld. En dat is stom. Of, dat zou ik stom kunnen vinden. Tenslotte ligt er op school een hoop werk dat hoe dan ook blijft liggen. Hoe jammer ik het ook vind, er zal geen enkel kaboutertje alles netjes onder de mat vegen tegen 15 april. Ik zou dus kunnen liggen kniezen over alles wat ik nu zou moeten doen en niet doe, maar.. dat doe ik niet. Integendeel. Ik geloof echt dat mijn eigenste lijf een boodschap heeft en die is: "Doe eens een beetje rustig aan!".
Dus. Hoe kan een mens het nu rustiger aan doen dan eindeloze uuuren te staren naar je kids. Ik was bijna vergeten hoe ze er eigenlijk uitzagen. Dat bruine vlekje, op de rechterwang van Roos had ik trouwens tot gisterenavond niet opgemerkt. Toegegeven, het is echt héél klein. Maar het staat er. En ik heb het gezien. 


Terwijl Roos haar meisjesmondje krult en in haar beste juf-imitatie spreekt tegen haar zeer voorbeeldige (en stille!) leerlingen -oh ja, ze heeft leerlingen. Heel wat. En kat, een pop, een beer en een Kaatjespop-, observeer ik haar. Stilletjes aan word ik me bewust van de gigantische glimlach op mijn lippen. Heel mijn hart hoopt vurig dat ze zo blijft. Zo plichtsbewust. Héél geconcentreerd op haar doel. Zo waanzinnig gefocust op haar bezigheid. Ze lijkt wel in een luchtbel te zitten. Bijna wil ik haar plat knijpen. Liefde schiet doorheen heel m'n lijf. Wat een machtig staaltje natuur staat er daar.

Ik vraag haar, en ik heb onmiddellijk spijt van mijn ondoordachte storing: "Ben je gelukkig?". Bijna lijkt ze geïrriteerd. Maar dan verzachten die bruine ogen en zegt ze: "Ja hoor mamie! Welke kleur kies jij? Blauw of geel?"
Vol verwachting wacht ze op een antwoord. Geen idee waarover ze het heeft. Ze had me helemaal opgeslokt. Op mijn lippen brandt de vraag opnieuw, maar ik slik ze in. "Wat maakt je dan gelukkig? Ben je graag hier?"
Zo gek, ze zou me waarschijnlijk aankijken alsof ik een klap van de molen gekregen heb. Het is zo vanzelfsprekend. Zo normaal. Uiteraard is ze gelukkig. En uiteraard kan ze zich geen beter plekje voorstellen. Het zou maar te gek zijn dat ze dat wél kon.

Net als elke mama, wil ik dat mijn kinderen evenwichtige, vrolijke, zotte en bovenal gelukkige kinderen worden. Dat is, sinds 3 jaar geleden, 
missie nummer 1  in mijn leven. Maar, hoe doe je dat? Moet je achteroverleunen? Moet je kinderen blindelings vertrouwen en ze in eigen vrijheid laten ontdekken wat belangrijk voor ze is? Of... Moet je ze beschermen? Weghouden van al die verschrikkelijke dingen die kunnen gebeuren en hopen dat er nooit ongeluk hun weg kruist? 
Met vallen en opstaan geloof ik dat een juiste dosering van de twee juist is. Ik doe het echt. Tellen tot 10 alvorens in de te grijpen. (Tenzij Floris, zoals regelmatig gebeurt, op het punt staat z'n armen/benen/tenen te breken, dan tel ik maar tot 3..). 

Vandaag telde ik wel tot 1000. Ik keek en greep zo weinig mogelijk in. Keek naar kleine vingertjes die autowieltjes bestudeerde. Keek naar een puntje tong dat geklemd zat rond een bovenlip. Ogen die vol spanning volgden wat gekatapulteerd werd. 
Soms is het echt oké, om gewoon niets te doen. Niet te spelen. Niet in te grijpen. Niet te spreken. Alleen te kijken. Achteroverleunen. Zalig voelt dat. En dan tellen tot 1000. 


Vandaag was dus een echte blijf-in-en-rond-de-zetel-dag. Het was niets bijzonders. Gewoon wij samen. Dat is bijzonder genoeg.Een dag met een gouden randje rond. Een dagje geluk.

zaterdag 23 maart 2013

De vooroordelen voorbij...

Extremisten, activisten, maffia, perverten, ... Allemaal woorden die ik nooit had gelinkt aan borstvoeding. Toch wel woorden die ik in de twee jaar dat mijn kinderen borstvoeding kregen vaak hoorde. Al dan niet aan mij persoonlijk gericht. 

Op het internet gooien mensen nogal snel met deze begrippen. De volstrekt vreemde aan de andere kant van de computer heeft immers geen gezicht en kan niet in elkaar krimpen van je harde taal. Je eigen frustraties er ongegeneerd uitgooien kan wel eens opluchten. Als je je reactie dan nog eens anoniem post, hoef je je helemaal niet schuldig te voelen.
In het echte leven, en ook ik ben zo, ben je best wat meer bedeesd. Wanneer mensen een discussie over borstvoeding niet uit de weg gaan, zal ik zelf proberen ervoor te zorgen dat het zo snel mogelijk achter de rug is. Hoewel ik tegen mijn omgeving kan prediken, hou ik het tegen vreemden liever kort en bondig. Ben ik inschikkelijk. Knik ik een beetje sneller: "Jaja, dat is waar..." en hou ik mijn grote mond dicht. 

Om een beetje later op een forum van Natuurlijk Ouderschap mijn gal uit te spuwen en te typen, in hoofdletters, dat het toch onwaarschijnlijk is allemaal... 

Het is best te begrijpen. De beide kanten van het verhaal. Moeders die kiezen voor flesvoeding hebben het zeker niet makkelijk. In deze maatschappij heeft borstvoeding eindelijk de plaats gekregen die het verdient. Hoewel er nog veel werk aan de winkel is, wordt het geven van borstvoeding op erg veel plaatsen gestimuleerd. Het kiezen voor flesvoeding is kiezen voor stevig in je schoenen staan. Om bedolven te worden onder alle argumenten van studies. Ja, om zelfs de vraag te krijgen: "Heb je dan niet het beste voor met je kind?" .
Borstvoedingsfanaten (ja, ikzelf ook) zijn niet mals. De vraag: 'Waarom?' is en blijft tot op heden vaak onbeantwoord of gewoon slecht beargumenteerd. 


Dat laatste jaagt natuurlijk weer andere mensen op de kast. Kiezen voor borstvoeding is kiezen voor onvoorwaardelijkheid, zeker de eerste dagen. Het vergt alles van je en begrip is net datgene wat heel belangrijk is op die momenten. Wanneer flesvoedende mama's de argumenten die moedermelkmoeders een houvast geven gewoon van de tafel kieperen (Ja, hij is NOOIT ziek en hij krijgt flesvoeding... Die van jou is altijd ziek!), rijzen haren wel eens ten bergen. Worden tanden geknarst en vuisten gebald. Je wil dan best van de daken roepen: "Hé, wat als hij geen borstvoeding kreeg? Dan was hij vast NOG VAKER ziek!"
Maar goed, dat is nu net 'the point'. Je weet het niet, je krijgt niet de kans om hetzelfde kind op twee verschillende manieren op te voeden. 

Twee teams, aan twee kanten. Beschuldigingen die worden ingekleed in schapenwollen vachten maar pijn doen aan de overkant.
Het is onmogelijk, voor mij, om te begrijpen waarom iemand kiest voor flesvoeding, met alle informatie die er beschikbaar is.
Maar het is ook onmogelijk, zo bleek alweer, voor iemand anders om te begrijpen waarom ik mijn kind soms 8 keer per nacht voedde zonder ook maar een keer te denken aan een alternatief. 


Borstvoeding en flesvoeding. Doe ermee wat je wil. Lees. Denk. Kies. Doe het. Sta achter je keuze. En achter de gevolgen, uiteraard.

dinsdag 5 februari 2013

Stiekem (g)een echte volwassene...

Mijn mama heeft grote zorgen. Over mij. Daar ben ik zo goed als zeker van. Net als mijn zus, schoonmoeder en iedereen die ook maar iets te dicht bij me komt en ziet hoe het er écht aan toe gaat ten huize mama Lieselotte. Of, die me doorhebben. Want ja, ik beken,  ik ben geen echte volwassene... 

Je kent het wel... Je ziet ze overal. Vrouwen, mannen. Ze staan de wachten in de kou, op het perron, voorzien van alles wat je maar kan nodig hebben. Ze denken aan hun sjaal, hun muts, hun handschoenen. Ze zijn perfect. (Ik sta meestal verkleumd mezelf te vervloeken omdat ik alweer iets vergeten of kwijt ben.)
Ze lezen menu's op restaurants alsof ze hun hele leven niets anders gelezen hebben. Alsof ze elk woord begrijpen en perfect weten hoe het zal smaken op hun tong. Beter dan de kok zelf. Mensen waarvan ik steeds denk: Wauw, wat hebben zij hun leven onder controle.

Enkele dagen geleden sprak iemand me aan. Gek genoeg... Ze zeiden net hetzelfde over mij...
Zaterdag waren we  te gast op een gezellig feestje. Roos zag er piekfijn uit, haartjes met vier speltjes netjes omhoog, zwierig rokje aan. Zelfs Floris vond het de moeite om langer dan 10 minuutjes tip top te blijven. Meestal lukt hem dat niet, en gaat het al mis bij de tandpasta-fase. 

Op mijn dreads na, zag ik er zelf ook tamelijk strak uit. Ik had, voor het eerst in een lange tijd, zelfs de moeite genomen om mijn doosje oogschaduw van onder het stof - ja letterlijk, ik denk oogschaduwstof- te halen. Een vleugje lente gaf kleur aan m'n gezicht. En Nick? Ik denk dat ik hem wel vijf, zes (zeven?) goedkeurdende blikken heb toegeworpen. Ja, al zeg ik het zelf, we zagen er echt een door- en doorsnee gezin uit. Good job.
Op het feestje bleken veel kennissen aanwezig. Zowel oude als jonge mensen knikten nietsvermoedend 'hallo'. Ondanks onze rat-race de hele voormiddag zagen we er - denk ik - tamelijk kalm en voorkomend uit. Angstig keek ik rond. Was er dan niemand die zag dat ik een ontploft huis had achter gelaten? Dat de vuile sokken gewoon tja... euh... Waar lagen ze eigen? Zouden ze het aan mijn gezicht kunnen zien? Dat mijn leven een aaneenschakeling is van lopen, spurten, rommelen, zakken pampers naar buiten dragen en treinen is? Waarschijnlijk niet. Waarschijnlijk dachten de mensen echt dat we gewoon een heerlijk 'zen' gezin zijn, waar de kabouters echt heel goed hun werk doen. 


Vroeger, toen ik zelf 13 was, had m'n zus ongeveer mijn leeftijd. In mijn ogen was ze best oud. Veertien jaar verschil is echt een hele boterham. Ze had haar leventje voor zich, haar huis was steeds kraaknet, haar kids roken naar bloemetjes. Zo kon ik nooit worden, dacht ik. Ik ben echt een nul als het om organisatietalent gaat. Ging. Want, de laatste jaren is er iets anders. Ik ben een meester in smokkelen. Of een juf. Je mag het noemen zoals je wil.
Ik ben echt een ontzettende geweldige nepperd.

Kom je bij me op bezoek? Geef me dan tien minuutjes. In mijn hoofd gaat er een mechanisme van start dat elk voorwerp in de kamer (en alle kamers waar jij ook maar denkt een voet te moeten binnen zetten - gang, badkamer - ) screent en onderscheidt van rommel. Past het niet binnen het geheel? Dan is het in no time verplaatst naar onze slaapkamer. Inderdaad, daar kom jij immers nooit.
Dus, geloof me vrij, blijf daar maar buiten. Het is de verzamelruimte voor rondreizende duplo-blokken, popjes en knuffels van mijn kinderen. Voor stoelen die teveel ruimte innemen in ons te kleine appartement. Voor boeken, die te dik, te dun of te hoog zijn voor de boekenkast. Ja, zelfs voor was, die perfect gesorteerd zou kunnen zitten in de wasmanden maar hé, daar had ik op die 10 minuten nu echt geen tijd meer voor. 

En, als jij gezellig een tasje koffie drinkt, in mijn super nette sofa, waar ik net alle pluisjes heb afgestoft (ze liggen er nu ónder), kijk dan maar eens diep in mijn ogen. Misschien merk je het dan op... Dat snuifje angst, dat jij, straks, de verkeerde deur neemt naar mijn toilet. Of misschien vertel je me dan gewoon, dat je ook een ontzettende geweldige nepperd bent... 





zaterdag 2 februari 2013

Presteer je mee?!

Roos en Floris. Zus en broer. "Hoe kan je nu twee kinderen maken die ZO verschillen?", een vraag die menig mens mij al stelde. "Geen idee", zeg ik dan. Het ene kind is 'made in Swiss' en 't andere in de slaapkamer vermoed ik, maar of dat veel invloed heeft gehad? Het bronnenmateriaal is in ieder geval hetzelfde gebleven. 
Voor die twee individuele persoontjes wil ik dus onderwijs waar ze allebei wel bij varen... Onderwijs dat zo individueel mogelijk aan de slag gaat, dat zo veel uit die twee breintjes haalt als mogelijk. Niet alleen cijfers en letters, neen, perspectief, diepgang, inhoud.
Toen we de wereld meedeelden dat Roos niet naar het klassiek onderwijs zou gaan, waren de meningen erg verdeeld. Iedereen had zijn eigen verhaal over de school waar we haar inschreven. Meestal negatief. Meestal héél negatief. Kinderen die jaren leerachterstand opliepen, democratisch waren, vooral té democratisch. Kinderen die vuil waren, veel te veel 'knutselden' en 'kliederden', ouders met tweedehandskleren en grootouders met dreadlocks. Hoewel ik me in het laatste eventueel zou kunnen herkennen, niets van al die vooroordelen bleek te kloppen. 

Het woord 'leefschool' liet de haren van grootouders en overgrootouders ten bergen rijzen. "Moet ze niet mee met de rest?".
Ik huiverde. Mee met de rest? Ik denk het niet. Ik hoop het niet. Roos en Floris moeten nergens mee naartoe, hoogstens naar plekken die ze zelf willen. Ze moeten vooral zichzelf ontdekken. En misschien ook heel vaak herontdekken. 
Waarom toch al die prestatiedrang? Iedereen wordt er vreselijk ongelukkig van. Ik ken geen enkele moeder die blij is met een tweede of derde plaats voor haar kind. Waarom doen we onszelf (en onze kinderen!) dat dan aan?
Net zoals die verdomde potjestraining. "De mijne was al droog toen ze 13maanden was!", en dan maar piekeren, omdat de jouwe op 26 maanden nog steeds gezellig in de pamper plast.
En net daar zit de kern van Natuurlijk Ouderschap.  Om het op z'n Beatles te zeggen: "Speaking words of wisdom: Let it be"... Gun jezelf, en je kind gerust nog een beetje tijd... 



dinsdag 29 januari 2013

Af van de straf...

Al maanden voel ik mezelf steeds meer en meer wegzakken in het 'straffen en belonen'-plaatje. Hoewel mijn lichaam en brein zeggen dat het echt niet dat is wat ik wil.
Ik voelde het als kind, ik leerde het als student, ik weet het als moeder. "Voor wat,  hoort wat", daar steek je, jammer genoeg, weinig van op.

Als mama die van de daken schreeuwt dat we allemaal de belangen van onze kleinste koters voorop moeten schuiven, moet ik, jammer genoeg, toegeven dat dat mij niet altijd lukt. Dat wil ik dus anders. Dat straffen moet er uit!
De relatie die ik met mijn kinderen heb én wil staat bovenop mijn prioriteitenlijstje. Onderaan bungelen 'voldoende slaap' en 'stevige borsten', hoewel, dat laatste is best oké, voor diegene die daaraan moesten twijfelen.
Maar goed...  Hoe kan je een ouder-kindrelatie opbouwen met elkaar, als de plaatsen in een gezin hiërarchisch verdeeld zijn? Hoe vaak betrap ik mezelf er niet op dat ik, na een luidruchtige klasdag en een bomvolle trein Roos de mond snoer als ze nog maar denkt dat ze eventueel, misschien, een zeurtoontje kan opzetten? Alsof ik haar het recht niet geef om ook moe te zijn.
Ze heeft het recht. Meer dan ook. Ze is net als ik, een hele dag druk in de weer, met leren en spelen. Wie ben ik om haar te straffen omdat ze haar gevoelens uit? Ik doe het zelf!

Maar wat als Roos of Floris toch niet het paadje bewandelen dat wij voor ogen hadden? Dat ze zich vol overgave tegen de vlakte gooit en haar keel wagenwijd open zet? Zal ik dan slikken en wegkijken? Zal ik dan doen alsof ik haar niet zie? Is dat dan de oplossing. Neen dus.
Zo was ik nog niet zo lang geleden bij mensen aan het tafelen. Na enig weg en weer gejengel van mijn twee kids had Roos zich moedeloos in de zetel gestort en startte ze met een verschikkelijk-het-komt-mijn-oren-uit  zeurgeluid te produceren. Net dat toontje waar je haar telkens een beetje meer recht van komt te staan. Prima dacht ik. Ons gesprek ging als volgt:
"Roos ben je moe?"
"Hmm" - boze blik -
"Wil je er over praten?"
"Hm!" - kruipt weg-
"Niet dus. Wil je vertellen wat je vandaag hebt gedaan?"
"Nee! Niks!"
"Oké dan, ik ga alvast eten..." Waarna voor zeker tien minuten het geluid begon én aanhield.
Mijn tafelgenoten keken afwisselend van elkaar naar mij. "Ga je haar niet straffen? Ze is niet flink..."
Zou ik nu ingrijpen of niet? Bijna werd de druk te groot en had ik Roos ergens in een afgelegen hoekje gezet onder het 'commando': "Stop ermee!", maar ik bedacht me net op tijd... Kroop in mijn dochters hoofd en beleefde mee haar hele dag. Vroeg opstaan, boterhammen eten, auto in, naar school, speeltijden, roepende juffen, gillende kids, weer in de auto... Het enige wat ik kon denken was: 'Arm kind toch...'.
Een aai over haar hoofd, bij mama op schoot, meer was er niet nodig om aan dochterlief duidelijk te maken dat ze helemaal niet zo'n hels geluid moest maken om aan te tonen dat haar kaarsje uit was.

Natuurlijk besef ik dat boos worden een menselijke emotie is. Maar boos worden moet ook een plaats krijgen in je 'zijn'. Boos worden kan, maar dan moet je er wel even over praten, misschien? Soms ben ik boos, of net heel verdrietig. Als ik Roos een paar dagen niet heb gezien, dan moet je me echt geen woord teveel zeggen. Dan vraagt Roos: "Mama, wat is er aan de hand?", en dan zeg ik: "Ik mis je als ik op school ben.". Heel wijs legt ze dan haar kleine handje op mijn wang en zegt ze: "Ik mis jou ook mama. Maar nu zijn we wel samen hé, nu moet je mee spelen!"
Soms lijkt ze wel een echte (grote) mens!


woensdag 2 januari 2013

Eerlijk?

Mijn goede voornemens zijn gelanceerd, en niet zomaar. Ik heb het echt vol trots en overgave aan heel de wereld meegedeeld. En nu komt het stomme... We moeten eerst nog even op reis. Ik hoor het stemmetje in mijn hoofd fluisteren: "Morgen morgen morgen... altijd maar morgen!" en ik weet dat het gelijk heeft. Ik heb het mezelf gisteren nog gezegd: "Eerst even op reis, en dan begin je met je voornemens!"... Jammer genoeg...
Maar zoals ik al meldde, met de motivatie zit alles dik snor en dat heeft zo z'n gevolgen in verband met onze uitstap.

Hoewel ik niet sta te springen voor commerciële toestanden, ben ik helemaal weg van Disneyland Parijs. Vanaf de eerste blik op dat topje van het sprookjeskasteel schieten mijn ogen vol water en fladderen er wel 10 000 vlinders als gekken door m'n buik. Dan ben ik het prinsesje en de wereld een sprookjeskasteel. Dan vergeet ik écht dat het een grote dikke luchtbel is waar je zo doorheen kan prikken. Dan maakt het me hoegenaamd niet uit dat mensen straks hun warme pak uitdoen en vloeken omdat ze nog uren in de file naar huis moeten. Neen, in Disneyland is de wereld een mooie roze wolk waar ik lekker op rondzweef.

En toch, voor het eerst in al die keren (en het zijn er al héél wat... ik durf het zelfs niet meer precies te tellen), knaagt er iets. Is het echt nodig? Hebben we het eigenlijk nodig? Zullen we gelukkiger zijn als we terug komen? Neen, waarschijnlijk niet. We zullen een pak minder centen hebben, dat wel.
Er hangt voor het eerste een schaduw over het magische land. Natuurlijk zal ik met volle teugen genieten, natuurlijk wil ik zoveel mogelijk zwetende Fransmannen met een donzig pak zien en natuurlijk krijg ik heimwee bij het idee dat het maar 48u zal duren...

Maar wij willen in 2013 weg van de commercie, laat de overdosis maar komen en de kater zorgt voor de rest...

- Eerlijk duurt het langst. Ja, we gaan ervoor, voor NIETS NIEUWS kopen en voor CONSUMINDEREN... Maar onze trip lag vast, nog voor onze plannen echt concreet werden. Een mooi afscheid voor een nieuw begin...  :)